Vier
mannen, en hun herinneringen aan een vijfde, keren terug naar een jagershut
middenin een winters woud. Ze hebben dit gedaan sinds ze kinderen waren,
en voor hen is het veel meer dan gewoon een weekendje gaan jagen met de
jongens. Deze keer zal anders zijn, zoveel is duidelijk. Vlakbij
ontplooit het leger zijn troepen en vergrendelt het gebied, omdat naar verluidt
een ruimteschip geland zou zijn. En hoewel de wezens geen erg speciale
wapens hebben, niets waar het leger niet tegen opgewassen is tenminste, brengen
ze toch één en ander mee dat moeilijker te bezweren is. Bid maar dat je
nooit met dat soort dingen geconfronteerd wordt... Het leger slaagt er in
alle indringers te vernietigen - op één na, die het lichaam van één van ons
viertal gebruikt. Die zit ook nog in dat lichaam, en doet alles wat hij
kan om de grijze jongen tegen te houden. Zonder de hulp van de vijfde man
zal hij daar echter niet in slagen - en de grijze heeft plannen die niemand op
deze Aarde voltooid wil zien, want dan is er geen mogelijkheid meer ze te
stoppen...
Een goed verhaal. De inleiding is
redelijk lang - het duurt zo'n 170 pagina's voor er van enige actie sprake is -
maar ze wordt gebruikt om dat te doen wat King het beste kan: de mensen tonen
zoals ze zijn. Ons ze leren kennen, er voor zorgen dat we ze mogen, ze écht maken, en ze geloofwaardig maken. Want de groep van vier plus één
deelt iets buitengewoons, en dat zullen ze nodig hebben. Maar ook:
hoe beter we de mensen kennen, des te dieper worden we geraakt als we zien wat
er met ze gebeurt - en des te hulpelozer kijken we toe naar wat er hen overkomt...
Het verhaal zou nog sterker worden met een
beetje inkorting. In de tweede helft, de achtervolging, voelde ik meer
"techniek" dan "kunst", en dat was jammer. Maar over
het algemeen hield ik van dit boek. Het blokkeerde me veel langer in een
zetel dan goed was voor wat ik eigenlijk van plan was die dagen ;-)