Roberto,
de enige overlevende van een schipbreuk, komt terecht op een ander schip.
Terug helemaal alleen. Het schip is maar een paar honderd meter verwijderd
van een tropisch eiland, maar de afstand is te groot voor Roberto om te
overbruggen. Voor de eerste paar dagen zijn er nog genoeg voorraden aan
boord, maar dat zal niet eeuwig duren. Op zijn speurtocht door de vele
hoekjes en ruimten van het schip, vindt Roberto een reusachtige verzameling
klokken, en een even gevariëerde verzameling planten en dieren, maar geen
bewijs van menselijke aanwezigheid. Al die dagen lang haalt Roberto
herinneringen op, van de oorlog waarin hij als jongeling was betrokken, en van
zijn ervaringen in een "moderne stad" als Parijs in het midden van de
17de eeuw.
Het verhaal wordt verteld door iemand die de notities van Roberto
doorbladert. Hij vertelt over Roberto, of citeert hem gewoon, en soms is
het alsof Eco vertelt over de wetenschapper die vertelt over Roberto. En
soms is het helemaal niet duidelijk. En dan? Deze mengeling is
perfect uitgebalanceerd.
Gedurende het verhaal ontdekken we Roberto's verleden, en tijdens die
ontdekkingstocht merken we de vermenging van feiten en van zijn
verbeelding. En dat laat een paar vragen over, want sommige gedeelten van
zijn imaginaire leven hebben wel degelijk een bewijs van realiteit in zich.
Dit is niet het meest eenvoudige verhaal om te lezen, je kan er niet
eventjes doorvliegen alsof het een stationsromannetje betreft, je moet er je
hoofd bijhouden. Maar wanneer je dat doet denk ik dat je één van de best
geschreven romans van deze tijd zal ontdekken. "De naam van de
roos" was naar mijn bescheiden mening héél goed, deze is nog ietsje
beter.